De provinciale diensten van Oost-Vlaanderen waren verspreid over een zevental gebouwen in het centrum, en het provinciebestuur wilde deze binnen de Leopoldskazerne centraliseren en een nieuw provinciehuis realiseren.

Voor het ontwerp en de bouw ervan heeft het provinciebestuur samengewerkt met het consortium THV Leopold, een samenwerkingsverband tussen DMI Vastgoed, Democo en Matexi. Het nieuwe provinciehuis kreeg vanaf 2021 een plaats binnen de Leopoldskazerne aan het Gentse Citadelpark. Voor het architecturale ontwerp omringde THV Leopold zich met Sergison Bates (Londen), 360architecten, B2Ai, erfgoedspecialist Maarten Dobbelaere en Delva Landscape Architects. Naast de diverse administratieve diensten werden ook het politieke luik (provincieraad, deputatie,...), het publieke luik (publieksgerichte dienstverlening, vergaderzalen,..) en het logistieke luik (uitleendienst, archief, depotruimte, parking...) geïntegreerd. In totaal was de oppervlaktebehoefte circa 30 000 m² waarvan ongeveer de helft ondergronds.

De Leopoldskazerne bleef in het nieuwe verhaal niet meer het gesloten massieve gebouw, maar transformeerde tot een levendige stadsbuurt, waar wonen, werken en ontmoeting centraal stonden. De Leopoldskazerne behield hierin haar identiteit. Naast het provinciehuis integreerden we in de kazerne ook nog het kunstonderwijs HISK, kantoren voor Defensie, een hotel, kinderopvang en verschillende woontypologieën. De functies strekten zich uit rond het Paradeplein, dat werd heringericht tot een groen buurtpark.

Toekomstgerichtheid, duurzaamheid en flexibiliteit stonden centraal in het ontwerpproces. Het concept ging veel verder dan de opgelegde duurzaamheidseisen voor de verschillende gebouwen. De visie van THV Leopold keek naar duurzaamheid op wijkniveau. Dat vertaalde zich in maatregelen op het vlak van integraal waterbeheer, energie, mobiliteit, afvalstromenbeheer,… tot bijvoorbeeld het groenbestand, de erfgoedvisie en een doorgedreven participatie met het provinciebestuur. Naar technische installaties toe kwam er een BEO veld onder de ondergrondse parking van een 160-tal boringen, dat gekoppeld werd met water/water warmtepompen. Dit zou instaan voor de totale warmtevraag. Als eindunits zouden er lage temperatuur oplossingen zoals klimaatplafond en convectoren worden toegepast. Om het energieverbruik van de ventilatie maximaal te beperken, werd er sterk ingezet op recuperatie, VAV sturingen, lage snelheden, nachtkoeling en dergelijke. De warmte die vrijkwam bij de koeling van het datacenter werd gerecupereerd. Een PV installatie van een 250 kWp zorgde bijkomend voor groot gedeelte van de eigen energieopwekking. Het energieverbruik van de verlichting werd beperkt door de laatste LED verlichting te gebruiken, in combinatie met aanwezigheidsdetectie en daglichtsturing.

‍